Wij richten per jaar een groot aantal Duitse vennootschappen voor het Nederlandse bedrijfsleven op en begeleiden deze door de jaren heen op juridisch en fiscaal gebied. Zodra echter een Duitser directeur wordt, raken wij de cliënten tijdelijk kwijt. Dat komt simpelweg vanwege het feit dat de Duitser ons (terecht) als oppasser van de Nederlandse moeder beschouwt.
De relatie tussen de Duitse directeur en ons kantoor is natuurlijkerwijs vanaf het begin gespannen. Het zijn onze specialisten die namens de Nederlandse moedervennootschap over het aanstellingscontract van de directeur onderhandelen. Dat wij daarbij ten faveure van de Nederlandse zijde buitensporige wensen tegenwerken, de bevoegdheden beperken en een voor de directeur lastig concurrentiebeding eisen, zet de relatie tussen ons en de Duitse directeur onmiddellijk onder druk.
Ook het feit dat onze belastingafdeling de administratie van de GmbH voert en de jaarstukken opstelt geeft de directeur het gevoel van onvrijheid. Hij zal er logischerwijs alles aan doen deze situatie te veranderen en ons kantoor buitenspel te zetten. En dat lukt hem regelmatig ook.
De blijkbaar objectieve argumenten zijn snel gevonden. De standplaats van de directeur is te ver bij ons kantoor vandaan, om snel een bespreking met de adviseurs te organiseren (dat betekent trouwens omgekeerd geredeneerd dat ons kantoor uit zijn optiek te dicht bij de Nederlandse moeder is gevestigd).
De kosten van ons kantoor zijn te hoog en hij kent ter plaatse een prima Steuerberater en een bevriende advocaat die tegen lagere tarieven werken. Met deze adviseurs heeft hij jarenlange goede ervaringen. Zij zijn geknipt voor de begeleiding van de GmbH (ook hebben zij als locale adviseurs ergens midden in Duitsland over het algemeen geen ervaring met het Nederlands-Duitse verdrag ter voorkoming van dubbele belasting, het Nederlandse belastingstelsel, de problematiek van de hypotheekrenteaftrek bij grensoverschrijdend werken etc ).
Opvallend is dat Nederlandse bedrijven het kostenargument zonder verder na te denken graag oppakken. Bij het besluit om van adviseur te veranderen gaat het (subjectief) om de vraag, ten opzichte van wie men loyaal is. De adviseur of de directeur. De beslissing lijkt rationeel omdat men alle vertrouwen in de goede bedoelingen van de directeur heeft. Hij is immers de man of vrouw die de Duitse operatie naar een succes moet leiden. Alles wat de directeur in zijn tevredenheid belemmert is schadelijk voor het behalen van de doelstelling op de Duitse markt. En zodoende nemen wij voorlopig afscheid van onze cliënt en wachten wij geduldig op zijn terugkeer.
Na uiterlijk vijf jaar is de Nederlandse moedermaatschappij weer bij ons terug. De Duitse directeur loopt volgens Nederland uit de pas en de algehele operatie verloopt anders dan uit Nederlandse optiek gewenst. Eigenlijk wil men afscheid nemen van de directeur, maar hoe doe je dat. De Duitse adviseurs van de GmbH kun je niet vragen, dat zijn allemaal vrienden van de directeur.
Wat de laatste tijd is opgevallen, maar al langer speelt, is dat de Steuerberater terughoudend is met het verstrekken van gegevens aan de Nederlandse moeder. Hij moet telkens ruggespraak houden met de Duitse directeur van de GmbH, want deze is zijn opdrachtgever en niet een of ander bedrijf uit Nederland. De directeur, die de bui ziet hangen, heeft ook geen zin om medewerking te verlenen, en zo tast men in het duister.
Ook valt nu pas op dat men in Nederland amper over bedrijfsgegevens van de Duitse vestiging beschikt. De laatste informatie zijn de jaarstukken van meer dan een jaar geleden en die werpen nogal wat vragen op.
Trouwens, de riante pensioensvoorziening van de directeur, was die wel overeengekomen? Zeker is men niet omdat de arbeidsovereenkomst van de Duitse directeur bij de Duitse Steuerberater ligt, en die kan men immers niet vragen. Ook niet omtrent de arbeidsovereenkomst met de echtgenote van de directeur.
Tja, zodoende keert de Nederlandse moedervennootschap na verloop van tijd bij ons terug en hebben wij de schone taak de zaak weer op te ruimen. Dat dit soms een duur gelag is en vergezeld gaat met een boekenonderzoek, kort gedingen en gerechtelijke procedures ligt voor de hand en de prijs ervoor wordt graag betaald om van het probleem verlost te worden. Kosten, die grotendeels veroorzaakt zijn door de keuze voor de “goedkope vrienden” van de directeur.
Meer weten over ondernemingsrecht en belastingrecht in Duitsland? Neem contact op met onze specialisten.
Het recht van directeuren: Gisela Surmann
Vennootschapsrecht: Nicki Welchering
Belastingrecht en accountancy: Anton Ingenerf WP/StB
P.S. Uiteraard zijn wij ook behulpzaam bij het zoeken naar neutrale adviseurs, als uw Duitse directeur u dwingt uw relatie met ons kantoor te beëindigen.