Intellectueel Eigendom: het Europese Hof tussen piraten en kapers
De titel Advocaat Generaal bij het Europese Hof doet vermoeden dat dit mensen zijn zonder enig gevoel voor humor. Niets is minder waar zoals uit de volgende conclusie van Advocaat Generaal Ruiz-Jarabo Colomer inzake namaakgoederen blijkt:
“Het woord „piraat” [van het Griekse πειρατήζ (peirates): bandiet, plunderaar] heeft verrassend veel betekenissen. Wat het gebruik ervan als substantief betreft, kan ieder kind dit archetype beschrijven, louter door zijn meest kenmerkende eigenschappen op te sommen: het houten been, een haak die dienst doet als hand, de onverzorgde baard en de ooglap – de verplichte tol voor zijn keuze voor deze risicovolle levensstijl, vol avontuur en gevaar.
Dit is het beeld dat zeker al sinds de negentiende-eeuwse romantiek wordt overgeleverd; zelfs een auteur als Balzac, die boven iedere verdenking staat zich te hebben geplooid naar de wetten van deze in de eerste helft van de negentiende eeuw zo populaire literaire stijl, bedacht voor één van zijn romans een piratenepisode, ongetwijfeld een kunstgreep om de zorgen waarmee Madame D’Aiglement in haar leven krijgt af te rekenen, meer dramatiek bij te zetten.
In ruimere zin wordt het substantief als adjectief gebruikt, in het bijzonder in verband met goederen, waarbij het dan aangeeft dat die goederen niet authentiek zijn of op een weinig orthodoxe wijze op de markt zijn gebracht. Deze betekenis past echter niet bij de ware buit van deze personages, aangezien de door hen geroofde rijkdommen nooit als illegaal werden beschouwd – illegaal was daarentegen wél het gewelddadig afhandig maken van die goederen aan hun rechtmatige eigenaren. In een voor die tijd typische hymne aan de rebellie noemde een dichter het schip het hoogste goed van de piraat, meer nog dan de fabuleuze buitgemaakte schatten.
In de juridische discussie waaraan deze conclusie is gewijd, kan men – met een beetje verbeelding – de ondernemingen die actief zijn in de parallelhandel vergelijken met piraten, en de ondernemingen die hun intellectuele-eigendomsrechten verdedigen met kapers, degenen namelijk die van hun regering een „kaperbrief” hadden verkregen, op grond waarvan zij jacht mochten maken op de schepen van vijandige mogendheden. In het Europees recht worden de begrippen echter omgekeerd, daar de gemaakte vergelijking weliswaar opgaat voor de handel met derde landen, maar het in het intracommunautaire handelsverkeer de parallelinvoerder is die in overeenstemming met de wet handelt, omdat hij over de „kaperbrief” beschikt en dus de ondernemingen mag vervolgen die die vrijheid van verkeer proberen te ondermijnen. Alles hangt dus af van de invalshoek, aangezien voor deze grote ondernemingen de „free riders” of parallelhandelaars echte flibustiers zijn”.
Meer weten over Intellectueel Eigendom, zoals merken, modellen en patenten? Neemt u dan contact op met de heer H. Kloenne. Het telefoonnummer is: 0049-2821-7222-0.