Steeds meer Nederlandse bedrijven bewerken de Duitse markt via shop-in-shop systemen. Ogenschijnlijk een simpele manier van zakendoen in Duitsland, zonder in aanraking te komen met alle mogelijke beslommeringen die inherent zijn aan het bewerken van een buitenlandse markt. Met één contract liggen uw producten in alle filialen van een grote Duitse marktpartij en dat nog op een A1 locatie ook. Toch kent ook deze vorm van export zijn eigen valkuilen.
Om te beginnen zijn de shop-in-shop contracten uiteraard niet ervoor bedoeld om u in een voordelige positie te brengen. Deze contracten zijn opgesteld door de juristen van het Duitse grootwinkelbedrijf, en deze hebben uiteraard als enige taak de positie van hun werkgever optimaal te structureren (let ook op de boetes voor het niet stipt nakomen van verplichtingen).
Daarnaast moet u ermee rekening houden dat u belastingplichtig wordt in Duitsland. Immers, de winkelverkoop en de afrekening aan de kassa vindt over het algemeen plaats namens uw bedrijf en zodoende dreigt u te beschikken over een fiscale vaste inrichting in Duitsland. Dat is op zich niet erg want de Duitse vennootschapsbelasting bedraagt 15% plus de Duitse gemeentebelasting, genoemd Gewerbesteuer (de hoogte varieert van gemeente tot gemeente).
Lastig wordt het echter, als u uw boekhouding niet hebt ingericht op het hebben van een buitenlands bedrijf en u uw Nederlandse en Duitse transacties vermengt. Dan moet u voor de Duitse belastingaangifte alles weer uit elkaar pluizen, en uiteraard ontstaat er bij een belastingcontrole de discussie aan welk land welke kosten toe te rekenen zijn. Wellicht dat het handig is een Duitse GmbH voor uw Duitse activiteiten tussen te schakelen. Dan heeft u in elk geval duidelijkheid in uw boekhouding en bovendien beperkt u uw aansprakelijkheid voor de Duitse activiteiten ook nog een keer.