Wij hebben er in het verleden al vaker voor gewaarschuwd. Een bedrijfszetel bij een medewerker, agent of zakenrelatie is verleidelijk goedkoop maar wel zo gevaarlijk. Een aantal gevallen uit de laatste maanden geeft aanleiding deze waarschuwing toch maar eens te herhalen.
Wat is er aan de hand. Een Nederlands bedrijf besluit om de Duitse markt via een GmbH te bewerken. In het kader van de oprichtingshandelingen komt de vraag op waar de zetel van deze GmbH dient te zijn. De meeste mensen beschouwen een zetel van een bedrijf slechts als administratieve verplichting zonder enige meerwaarde. En, omdat er ogenschijnlijk geen meerwaarde is, dient deze zetel zo goedkoop mogelijk, ja liefst gratis te zijn.
Dan komt het goed uit dat de eerste medewerker die het bedrijf in dienst wil nemen heeft aangeboden, zijn thuisadres als zetel ter beschikking te stellen. Immers, het is in het gezamenlijke belang zo snel en goedkoop mogelijk operatief te worden. De verleiding is groot om op dit aanbod in te gaan, temeer men vanuit de Nederlandse directie alleen maar positieve gevoelens tegenover de medewerker heeft, die de kar in Duitsland zal trekken. En zodoende wordt de nieuwe GmbH gevestigd op het woonadres van de medewerker.
De eerste maanden of jaren gaat het goed tussen medewerker en directie maar op een gegeven moment komen er twijfels over het functioneren van de medewerker. Deze monden uit in een ontslag. De Nederlandse directie hoort een tijd lang niets meer van de medewerker en denkt dat deze zich bij het ontslag heeft neergelegd.
Plotseling wordt er als een bliksem uit heldere hemel beslag gelegd op de bankrekening van de GmbH. Basis voor dit beslag is een Duits vonnis, waardoor de GmbH is veroordeeld een grote som geld te betalen aan de “medewerker”. De Nederlandse directie is verbaasd over dit vonnis, zij hadden geen kennis van een gerechtelijke procedure van de “medewerker” jegens hun Duitse dochteronderneming en men kon derhalve geen verweer voeren.
De oplossing van het raadsel is simpel: De medewerker heeft een dagvaarding gestuurd naar de zetel van de Duitse GmbH, zijnde zijn thuisadres. Deze dagvaarding is hij “vergeten” door te sturen naar de bestuurder van de GmbH. Ook alle vervolgstukken zoals de oproep voor de zitting bij de rechter zijn blijven liggen. Gevolg: de rechter spreekt een verstekvonnis uit. Dit vonnis wordt wederom betekent aan de zetel van de GmbH en blijft aldaar zo lang liggen, tot de termijn voor hoger beroep is verstreken. Pas dan legt de medewerker beslag.
De vraag is of hier iets aan te doen valt. Enerzijds heeft de medewerker te kwader trouw gehandeld, anderzijds is de directie van de GmbH verplicht het bedrijf dusdanig te organiseren dat zij de post en andere officiële stukken onder ogen krijgt.
TIP: Wellicht zou het handig zijn de zetel te kiezen bij een neutraal bedrijf totdat uw Duitse organisatie groot genoeg is om een eigen kantoor met eigen medewerkers te hebben.