In het Duitse handelsverkeer kan men niet om het Bestätigungsschreiben heen. Mondeling overeengekomen afspraken worden in de regel door één of door beide partijen schriftelijk bevestigd. Wijkt de inhoud van dit kaufmännische Bestätigungsschreiben af van de eerder mondeling overeengekomen afspraken en reageert de ontvanger niet op de gestuurde brief, dan is volgens het handelsgebruik een rechtsgeldige overeenkomst tot stand gekomen met de nieuwe inhoud die in het Bestätigungsschreiben staat.
Deze regel komt slechts te vervallen als de ontvanger op tijd reageert, of als de inhoud van het kaufmännische Bestätigungsschreiben zo zeer afwijkt van het mondeling overeengekomene, dat de ontvanger daar niet op hoefde te rekenen. Hier speelt wel bewijsproblematiek een rol. Indien bij het mondelinge overleg, waar de overeenkomst in feite tot stand gekomen is, slecht twee personen aanwezig waren (partij en wederpartij), dan is voor de mondelinge overeenkomst moeilijk bewijs aan te voeren. Meestal zal dan ook het Bestätigungsschreiben als uitgangspunt dienen en wordt de inhoud van de brief beschouwd als de geldige overeenkomst. De ander dient dan te bewijzen, dat dit niet juist is.