Geen gezeik, iedereen rijk, luidde begin jaren ‘80 in Nederland het credo van de Tegenpartij, een met het politieke establishment sollende creatie van het TV-duo Van Kooten & De Bie. Deze verkiezingskreet heeft kennelijk de afgelopen 30 jaar geen ingrijpende gevolgen gehad, want ieder jaar weer krijgen we de jaarlijkse opsomming van de 500 rijkste Nederlanders gepresenteerd, uitgegeven door het zakenblad Quote. Ook de Duitse variant, de top 100 van gefortuneerde Duitsers, wordt jaarlijks gepubliceerd, te weten door het tijdschrift manager magazin. En het blad mag hiermee volgens een recente rechterlijke uitspraak ook doorgaan, de klacht van diepvriesmiljonair Josef Boquoi ten spijt. De oprichter van de ook in Nederland bekende Duitse firma Bofrost had tegen de publicatie van de lijst en zijn hierop volgens hem foutief opgegeven vermogen een klacht ingediend.
Rijk zijn op zich beschouwt Josef Boquoi waarschijnlijk niet als lastig. Akelig vindt de inmiddels bijna 80-jarige selfmade man echter wel het idee, dat heel Duitsland er nu vanuit gaat dat hij zo’n slordige € 950 miljoen in de kluis heeft liggen en zijn naam hierdoor op de 92ste plaats van de hitparade prijkt. En omdat hij ervan overtuigd is dat zijn fortuin privé-zaak is en zijn naam dus niet op een publiekelijk toegankelijke ranglijst thuishoort, startte Boquoi een procedure tegen het manager magazin – en delfde het onderspit.
Taak van het landgericht München was het te achterhalen, ten eerste, of een dergelijke lijst überhaupt gepubliceerd mag worden en, ten tweede, of de inhoud van zo’n ranglijst volledig correct dient te zijn. Wat het laatste punt betreft oordeelde voorzitter Thomas Steiner van het Landgericht München dat de genoemde bedragen op zo’n lijst uiteraard moeten kloppen. Anderzijds was Boquoi hieromtrent nu eenmaal in gebreke gebleven, zodat er van de kant van het manager magazin geen opgave te controleren viel.
Wat de lijst op zich betreft concludeerde voorzitter Steiner dat het algemeen maatschappelijk belang, om correct geïnformeerd te worden over de omvang van grote tot zeer grote vermogens (en vooral hoe ze tot stand zijn gekomen!), zwaarder weegt dan het individuele recht op privacy. Volgens de rechtbank is berichtgeving over het vermogen van rijke mensen legitiem, omdat mensen met grote vermogens in de regel over macht beschikken en invloed uitoefenen op het wel en wee van de samenleving. Op basis van deze argumentatie wees het Landgericht München de klacht van multimiljonair Boquoi dan ook af.
In Nederland is tot nu toe, voor zover wij dit vanuit Duitsland kunnen zien, nog niemand te velde getrokken tegen de “jaarlijkse röntgenfoto van degenen die de Nederlandse economie werkelijk in handen hebben” (Quote). Voor de advocaat van Josef Boquoi is de ranglijst niets anders dan een “typisch Duits teken van afgunst en van tomeloos verlangen naar sensatie”. Hij heeft inmiddels aangekondigd in hoger beroep te gaan tegen het vonnis. Rechtbankvoorzitter Steiner toonde zich verheugd over het feit dat Boquoi überhaupt een klacht had ingediend. “Tenslotte belooft dit een heel interessante zaak te worden”, aldus Steiner, “we kennen immers geen precedent.”