De Vertrauensfrage
Anders dan in Nederland is de Duitse regering niet gewend om met wisselende meerderheden te regeren. De fracties die de regering steunen, moeten altijd de meerderheid behalen in het parlement, anders valt de regering (dit is grondwettelijk weliswaar nergens vastgelegd, maar binnen de politiek een van de vaste uitgangspunten).
Zo stond de Duitse regering dan ook voor een geweldig dilemma toen de beslissing m.b.t. het ter beschikking stellen van Duitse soldaten is het kader van de terreurbestrijding moest worden genomen. Zowel leden van de fractie van de Groenen (Grüne) alsook leden van de SPD fractie, die de regeringscoalitie vormen, waren uit overtuiging tegen het uitzenden van Duitse soldaten naar het buitenland. De regering had geen eigen meerderheid meer. Om alsnog tot een meerderheid te komen heeft bondskanselier Gerhard Schröder de stemming over deze kwestie verbonden met de Vertrauensfrage. Binnen een stemming moesten de leden van het parlement dus twee vragen tegelijk beantwoorden. “Wilt u dat deze regering blijft bestaan en wilt u dat soldaten worden uitgezonden?”
De tegenstanders van de uitzending wilden uiteraard niet dat de regering over deze kwestie zou vallen en losten het dilemma als volgt op.
Binnen de gelederen van de tegenstanders werd bepaald wie voor en wie tegen mocht stemmen, zodat de regering de meerderheid van 334 stemmen in elk geval zou behouden. Diegene die tegen hun “geweten” moesten stemmen!! gaven tijdens de zitting van de bondsdag een persoonlijke verklaring af, dat zij hun overtuiging aan de kant gingen schuiven omdat het voortbestaan van de regering te belangrijk was. Art. 38 van het Duitse Grundgesetz luidt:
Artikel 38
(Wahlrechtsgrundsätze; Rechtsstellung der Abgeordneten)
(1) Die Abgeordneten des Deutschen Bundestages werden in allgemeiner, unmittelbar freier, gleicher und geheimer gewählt. Sie sind Vertreter des ganzen Volkes, an Aufträge und Weisungen nicht gebunden und nur ihrem Gewissen unterworfen.
Quod erat demonstrandum