Aansprakelijkheid van bestuurders, directeuren en commissarissen (aflevering I)
Steeds vaker worden in Duitsland bestuurder, directeuren en raden van toezicht voor negatieve ontwikkelingen die in hun ondernemingen zijn opgetreden ter verantwoording geroepen.
In het verleden werd een schade meestal nog door de onderneming overgenomen. De voor de schade verantwoordelijke dreigde in het ergste geval het ontslag. Vandaag de dag komen schadeclaims op miljoenenhoogte steeds vaker voor. De oorzaken voor deze ontwikkeling zijn legio:
– Spectaculaire instortingen of scheefgroei van grote ondernemingen, veroorzaakt door het management en gedeeltelijk begunstigd door een onvoldoende controle, hebben tot een brede sensibilisatie voor het onderwerp “aansprakelijkheid van bestuurders” geleid;
– In de huidige tijd en gezien de groter geworden opbrengst-, kosten- en concurrentiedruk zijn ondernemingen en hun eigenaars steeds minder gewild om vermogensschade, die door de bestuurders is veroorzaakt, compensatieloos te aanvaarden. Ook faillissementscuratoren en schuldeisers die met lege handen naar huis gaan, kijken met het oog op de aanzienlijk gestegen faillissementszaken inmiddels versterkt uit naar vervangende mogelijkheden. De persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder van de onderneming belooft goede vooruitzichten op vergoeding;
– De niet alleen op het gebied van de aansprakelijkheid van bestuurders gestegen claimmentaliteit wordt daarenboven ondersteund door buitenlandse, met name Amerikaanse invloeden, trefwoord “shareholder value”. Vorderingen op schadevergoeding op bestuurders van ondernemingen zijn daar aan de orde van de dag. Met de toenemende gebruikmaking van de internationale kapitaalmarkt is hier te lande niet alleen de kennis over andere rechtsculturen en gedragspatronen groter geworden, maar ook het risico dat buitenlandse investeerders verhaal op ondernemingen uitoefenen.
Wie tot bestuurslid van een Aktiengesellschaft of van een eingetragene Genossenschaft, tot directeur van een GmbH of tot lid van een controlecommissie wordt benoemd, loopt heden ten dage een groot risico dat hij persoonlijk met zijn privé vermogen voor eventuele verkeerde beslissingen moet instaan.
Tegen deze achtergrond heeft uiteindelijk ook de Duitse jurisdictie in de afgelopen jaren vaker de gelegenheid gehad om door gerechtelijke vonnissen de bestaande normen inzake aansprakelijkheid leven in te blazen. Spraakmakend was het vonnis van het Bundesgerichtshof inzake ARAG, onder andere m.b.t. de verplichting van de raad van commissarissen misstanden aan te pakken.
Wordt vervolgd.