Op het moment dat u deze nieuwsbrief onder ogen krijgt is de aanslag van Apeldoorn al weer enkele dagen geleden. Ik was op het moment van de verschrikkelijke daad met de auto in Nederland onderweg en heb de ontwikkelingen via de radio gevolgd. Op weg naar mijn bestemming zag ik in verschillende dorpen mensen gewoon koninginnedag vieren alsof er niets was gebeurd. De terrasjes zaten vol met oranje gekleurde mensen en de geplande activiteiten bleven gewoon doorgaan. Later op de dag zag ik op de televisie de geëmotioneerde toespraak van de koningin. Een groter contrast tussen feest en verdriet is amper denkbaar.
Hoe zouden wij Duitsers op een dergelijke gebeurtenis reageren, vroeg ik mij af en werd mij voor het eerst bewust van het feit dat wij geen nationaal Bezugsperson vergelijkbaar de koningin hebben.
Natuurlijk, wij hebben een bondspresident en die is ons staatshoofd. Onze huidige bondspresident, dhr Köhler, een aimabele en capabele man, die op het moment in een soort verkiezingsstrijd voor zijn tweede termijn staat, is de negende bondspresident sinds 1949. Wellicht wint hij, wellicht verkrijgen wij als nummer 10 een vrouwelijke opvolger. Een emotionele band is bij een dergelijke korte ambtsduur moeilijk op te bouwen.
Hoe anders is Nederland. De koningin en de koninklijke familie zijn Bezugspersonen voor de hele natie. Zij zijn vandaag de dag de duurzame factor in een snel veranderende (globale) maatschappij die geconfronteerd wordt met allerlei bedreigingen. Een aanslag op de Bezugsperson(en) is derhalve een aanslag op de Nederlands ziel.
Wij hebben in Duitsland ooit een aanslag op onze nationale ziel gehad en wel tijdens de Olympische Spelen 1972 in München, waar tijdens een terroristische actie 11 Israëlische gijzelaars (bovendien een politieagent en vijf terroristen) werden gedood. De beveiligingsmaatregelen waren bewust summier gehouden om elke herinnering aan de Spelen van 1936 te vermijden. De dood van de Israëlische gijzelaars, juist in Duitsland, juist op het moment dat het land bezig was met de verwerking van een nationaal schuldgevoel, was een onvoorstelbare ramp voor de Duitse ziel.
De spelen werden (na een halve dag van onderbreking) voortgezet op gezag van de voorzitter van het Olympisch Comité, dhr Avery Brundage, die de voortzetting gelaste met de woorden: “ the games must go on”. Een nationaal trauma was het gevolg van deze aanslag en in het verlengde werd o.a. de binnenlandse veiligheidspolitiek danig gewijzigd en op termijn een ieder het land uit gezet die maar enigszins verdacht werd sympathieën voor de zaak van de terroristen te hebben. De terroristische dreiging in die tijd leidde tot scherpe ingrepen in de burgerlijke vrijheden en o.a. tot de Rasterfahndung. Het duurde jaren voordat Duitsland weer tot zichzelf vond.
Toch lag het destijds anders. De daders van München waren buitenlanders, de slachtoffers ook en in de loop der tijd zijn de gebeurtenissen vervaagd. De aanslag in Apeldoorn heeft echter een andere dimensie. Hier zijn dader en slachtoffers Nederlanders en het doel was dé Bezugsperson van een natie en haar familie. Laat ons hopen dat ook in dit geval die Zeit alle Wunden heilt en Nederland “gewoon” Nederland blijft.