Bij elke economische crisis zien wij hetzelfde beeld. Duitse bedrijven, die geen kans meer zien om bij hun Duitse leveranciers op krediet te kopen, wijken met hun bestellingen uit naar het buitenland. Blijkbaar aangetrokken door de Nederlandse VOC-mentaliteit dat je een mooie order onder geen beding mag laten schieten, vinden deze Duitse bedrijven wat zij zoeken: een leverancier die zo blij is met een nieuwe klant dat er niet eens een kredietinformatie over de financiële gegoedheid van de klant wordt ingewonnen. Wat dan volgt is altijd hetzelfde:
De order wordt zonder meer geaccepteerd en uitgeleverd en de factuur wordt verzonden. Alvorens de factuur opeisbaar is, volgt de volgende bestelling, en ook deze wordt uiteraard uitgeleverd, net zoals de vervolgbestellingen die razendsnel volgen. Het feit dat er nog geen enkele levering is betaald, maakt niemand onrustig, wij hebben immers te maken met een grote klant, en die is sowieso koning.
De boekhouding verzendt op een gegeven moment de éérste aanmaning voor de betaling van de éérste levering en agendeert de zaak op 16 dagen (14 dagen betalingstermijn plus een paar dagen voor de banklooptijd van een buitenlandse overboeking). Ondertussen gaan de bestellingen en de uitleveringen door. Immers, noch de verkoop noch de expeditie noch de directie zijn op de hoogte dat de eerste betaling nog niet is geschied. En trouwens, bij zo´n grote klant wordt je als boekhouder toch alleen maar door de verkoop uitgefoeterd, als je alweer met je aloude bedenkingen komt. Je snapt de handel niet en als een bedrijf op een boekhoudermanier zaken zou doen, zou het nog jaren duren voordat de eerste deal tot stand komt.
De tweede aanmaning (want na een éérste volgt altijd minimaal een tweede) wordt na 18 dagen tezamen met verschillende éérste aanmaningen voor de vervolgrekeningen verstuurd, en de zaak wordt wederom zorgvuldig geagendeerd (en de bestellingen en leveringen lopen ondanks het feit dat de verkoop inmiddels is geïnformeerd, gewoon door). Pas als het saldo boven de 150.000 euro uitkomt, wordt het alle hens aan dek. De directie wordt geïnformeerd en de verkoopbuitendienst maakt een afspraak voor de volgende week bij de debiteur, om over het uitblijven van de betaling te praten. Helaas wordt vergeten de expeditie te informeren en de laatste bestellingen van de Duitse klant ter waarde van 75.000 euro verlaten ongehinderd het bedrijf.
De buitendienstmedewerker is voornemens zijn Duitse klant nadrukkelijk op de open posten aan te spreken en vertrekt vol goede moed naar het oosten. De klant is welwillend, maar u weet wel, de kredietcrisis, de banken en de slecht betalende klanten maken het even onmogelijk het algehele opeisbare bedrag op korte termijn te betalen. Tevens is er het probleem dat niet alle zendingen conform afspraak zijn geleverd en de kwaliteit helaas zo slecht was, dat men de goederen slechts beneden de inkoopprijs kon doorverkopen. Hiervoor verwacht de klant een kredietnota en zodra deze is gesteld, zal in elk geval een deelbetaling plaatsvinden. De buitendienstmedewerker is verward, want op een ontevreden klant had hij niet gerekend. Er wordt de toezegging gedaan e.e.a. intern op te nemen en zo snel mogelijk op de zaak terug te komen.
Bij het Nederlandse bedrijf begrijpt men de tactiek van de klant. Het gaat om vertraging. De discussie gaat om de tegenclaim van de klant. Als toch maar een gedeelte van de leveringen qua kwaliteit wordt betwist, dan kan de klant toch tenminste het onbetwiste gedeelte betalen, over de rest zullen wij het dan wel eens worden.
De klant wil dit niet en staat erop eerst een kredietnota te ontvangen. Reden genoeg voor de financiële directeur, zelf in de auto te stappen om beweging in de zaak te brengen. Immers, als het over financiële tegemoetkomingen gaat, is hij degene die ter plaatse beslissingen kan nemen.
De bespreking met de Duitse klant verloopt moeizaam. De schade door de “kwalitatief slechte leveringen” is veel hoger dan enkele weken geleden werd ingeschat. Tevens zijn inmiddels klachten van afnemers van het Duitse bedrijf binnengekomen en men moet rekening houden met aanzienlijke schadeclaims, die het openstaande bedrag veruit te boven gaan. Van betaling kan dan ook geen sprake zijn, en er wordt dan ook ter hoogte van de vorderingen compensatie ingeroepen. Bovendien eist de Duitse klant betaling van de verdere schade die door de nalatigheid van het Nederlandse bedrijf wordt geleden en begroot hij deze schade op minimaal 100.000 euro. In plaats van een betaling komt de financiële directeur thuis met een schadeclaim.
De zaak wordt intern besproken en niemand weet iets af van de beweerde slechte kwaliteit van de levering. Ook heeft de klant er nimmer melding van gemaakt. Dit onderwerp kwam pas op tafel toen de buitendienstmedewerker op betaling aandrong. Voor het managementteam is het duidelijk: zij worden aan het lijntje gehouden en de tegenclaim is klinkklare onzin.
Harde actie is gevraagd en het lijkt eenieder het beste, om dan ook maar onmiddellijk beslag in Duitsland te laten leggen om zodoende de eigen vorderingen veilig te stellen.
Helaas ligt hier de volgende teleurstelling op de loer. In Duitsland kun je alleen onder zeer bijzondere omstandigheden beslag laten leggen, b.v. als je kunt aantonen dat de debiteur zijn vermogen aan het verduisteren is of voorbereidingen treft, om naar een land buiten de EU te vluchten. Deze stelling moet de rekwestrant hard maken middels een Eidesstattliche Versicherung (een plechtige verklaring), waarbij men zich bewust moet zijn van het feit dat het afgeven van een valse verklaring strafrechtelijk (gevangenisstraf tot 2 jaar) wordt vervolgd. Tegen deze achtergrond moet men wel heel erg zeker van zijn verklaring zijn, die echter meestal op horen zeggen is gebaseerd.
Wat kun je doen om je geld te krijgen? Welnu, wij kennen in Duitsland een bevel tot betalingprocedure als het snelste middel bij onbetwiste vorderingen (duur ca. 2 maanden indien geen verweer wordt gevoerd). In het boven geschetste geval duidt alles erop dat de debiteur tijd wil rekken en er derhalve rekening mee moet worden gehouden dat hij tegen het bevel verweer zal aantekenen, om de zaak via een bodemprocedure zo veel mogelijk te vertragen.
Dan maar direct naar de bodemprocedure, die in dit geval naar alle waarschijnlijkheid ook wordt gewonnen. Immers, de debiteur heeft blijkbaar niet onverwijld melding gemaakt van de beweerde gebreken, maar dit pas gedaan toen de buitendienstmedewerker kwam opdagen. Bij internationale koopcontracten verlies je echter het recht om je op gebreken te beroepen, als je e.e.a. niet onverwijld aan de leverancier meldt.
De duur van een dergelijke bodemprocedure is afhankelijk van de vraag hoe druk de rechter het heeft en of je alle stellingen door (schriftelijke) bewijsmiddelen kunt onderbouwen (order, orderbevestiging, CMR, afleverbon etc). En dan nog noemen wij een procedure, die binnen 6 tot 9 maanden wordt afgerond, snel.
Alle redenen om reeds bij de acceptatie van de order voorzichtig te zijn en in elk geval de basisprincipes van het credit management toe te passen: “ken je klant”(ook in financiële zin).
Voor het geval u desondanks in de problemen geraakt, neem dan contact op met onze incassoafdeling.