Het faillissement van verhuurder of huurder van een bedrijfspand (deel II)

Na het faillissement van de huurder van bedrijfsruimte blijft de huurovereenkomst in beginsel bestaan. Voor de verhuurder dreigen verliezen omdat aanspraken op huurpenningen of servicekosten uit het verleden muteren tot concurrente vorderingen in het faillissement. Pas als de faillissementsprocedure wordt geopend neemt de curator de huurverplichtingen, die vanaf dit moment ontstaan, over.

Vanaf het moment dat de huurder het faillissement heeft aangevraagd kan de verhuurder de huurovereenkomst niet vanwege deze faillissementssituatie opzeggen. De curator kan de huurovereenkomst wel opzeggen met een termijn van drie maanden (tenzij een kortere termijn contractueel is overeengekomen). De schade die de verhuurder lijdt door de vroegtijdige beëindiging van de huurovereenkomst kan hij slechts als concurrente vordering bij de curator indienen.

Meer weten over faillissementen in Duitsland? Neem contact op met Lars Wemmers.