Wijzigingen m.b.t. familie en partnerschap

Wijzigingen m.b.t. familie en partnerschap

Alimentatie:
Per 1 januari 2001 is tevens het alimentatierecht voor gescheiden levende ouders geregeld. Betaalt de alimentatieplichtige een bijdrage onder het bestaansminimum van het kind (voor kinderen onder vijf jaren is dit bijv. 480 DM), dan krijgt deze niet meer de helft van de kinderbijslag. De kinderbijslag blijft bij de alleenstaande opvoedende persoon tot het bestaansminimum is bereikt.

Erziehungsgeld (opvoedingstoelage):
In Duitsland krijgen ouders van kinderen tot en met een leeftijd van 24 maanden een opvoedingstoelage toegekend. Deze regeling is ook van toepassing op Nederlanders die woonachtig zijn in Duitsland, voorwaarde is wel dat zij beschikken over een Aufenthaltsgenehmigung.

Per 1 januari is de inkomensgrens voor de ongekorte opvoedingstoelage met 9,5 procent verhoogd. De jaar- en inkomensgrens (afhankelijk van het nettoloon) voor ouders met één kind vanaf de zevende maand is gestegen van 29.4000 naar 32.200 DM.  De inkomensgrens voor alleenstaande ouders met één kind is met 11,4 procent gestegen van 23.700 naar 26.400 DM.

Elternzeit (ouderschapsverlof):
Sinds 1 januari is het mogelijk dat zowel vader als moeder tegelijkertijd Elternzeit (voorheen: Erziehungsurlaub) nemen (maximale duur van drie jaren). Beiden maken tijdens het ouderschapsverlof aanspraak op partime-werk in bedrijven met meer dan 15 medewerkers. De toegestane wekelijkse werktijd in deze periode is voor zowel de vader alsook de moeder van 19 naar 30 uren verhoogd. Het derde jaar van het ouderschapsverlof kan met toestemming van de werkgever tot het achtste levensjaar van het kind worden genomen.

Geregistreerd partnerschap:
De situatie voor samenlevende partners van hetzelfde geslacht is juridisch verbetert. Met name het tot voor kort onbekende geregistreerd partnerschap (eingetragenen Lebenspartnerschaft) behoort tot de wezenlijke bepalingen, die mogelijk in 2001 van kracht worden. Ook andere met het huwelijk vergelijkbare bepalingen, zoals m.b.t. het naamsrecht, huur- en erftrecht, de ziektekostenverzekering en het recht op vestiging voor buitenlandse levenspartners, worden dan van kracht.