Handelsagenten: wereldwijde exclusiviteit door (oer)dom beding is een ramp

Handelsagenten: wereldwijde exclusiviteit door (oer)dom beding is een ramp

Niets menselijks is ons vreemd; wij hebben alle onzin al een keer gezien….dachten wij. Totdat de volgende casus binnenkwam:

Een Nederlands bedrijf heeft een aantal mooie producten die het goed doen in de markt. Men is echter meer bedenker dan verkoper en wil af van de intellectueel minderwaardige sores van verkopen.

Een Duitse handelsagent onderkent het probleem van het bedrijf en doet een oplossing aan de hand. Laat mij maar de verkoop doen en concentreren jullie je maar op hetgeen jullie goed in zijn, productontwikkeling en productie.

Een contractvoorstel wordt door de Duitse agent aangeleverd. Gelukkig niet al te veel pagina´s (daar houden Nederlanders in het algemeen toch al niet van, tenslotte gaat het om het zakendoen en al die juridische poespas is toch alleen maar een vorm van zelfbevrediging voor advocaten en vergelijkbaar (geldverslindend) tuig).

Het contract is dus simpel: het Nederlandse bedrijf geeft aan de handelsagent het (niet nader gedefinieerde) exclusieve recht om de verkoop van de producten te bemiddelen. Voorts verplicht men zich alle aanvragen m.b.t. de producten die men ontvangt door te sluizen naar de agent opdat hij de zaak verder afhandelt.

Het Nederlandse bedrijf behoudt zich wel het recht voor om enkele goede relaties in diverse Europese landen en de Verenigde Staten zonder tussenkomst van de agent te beleveren. Voor het geval de principaal voor het overige buiten de agent om handelt, worden fikse boetes afgesproken. Uiteraard wordt een (heel erg) lange opzegtermijn overeengekomen opdat geen der partijen aan een flitsscheiding moge denken.

Het komt zoals het moe(s)t komen. Na een jarenlange gelukkige relatie tussen agent en principaal beginnen de afnemers bij de principaal aan de deur te kloppen. De producten zijn prima, maar de prijs is niet meer concurrerend met producten uit andere werelddelen. Ook is men niet meer bereid de (ingecalculeerde) provisie van de agent te betalen en wil men überhaupt rechtstreeks bij de producent bestellen.

Nu wordt dan toch een advocaat ingeschakeld (wij dus) en het Nederlandse bedrijf wil graag weten hoe men z.s.m. af kan komen van die vervelende overeenkomst. Voorts stelt men dat een Duitse handelsagent uiteraard hooguit de Duitse klanten mag bedienen en niets met de klanten uit andere landen te maken kan hebben en men dus vrij is om in elk geval buiten Duitsland zonder tussenkomst van de agent te ageren.

Wishful thinking, zoals wij dat wel vaker meemaken. Plots, omdat het niet meer uitkomt, worden dingen in een contract geïnterpreteerd die een juridische (en/of logische) toets niet stand houden.

Het Nederlandse bedrijf heeft willens en wetens een contract gesloten waarin de agent exclusiviteit is toegekend. Uit het feit dat men voor diverse landen een recht van directe verkoop aan bepaalde klanten heeft bedongen valt op te maken dat voor alle overige klanten in al die landen, zo niet wereldwijd, de agent de enige aanspreekpartner is. Van enige beperking tot op Duitsland is dan ook geen sprake.

Dit houdt in dat enerzijds over alle transacties wereldwijd (behalve met de contractueel uitgesloten klanten) aan de agent provisie verschuldigd is, ook al heeft deze geen enkele bemiddelingsactie ondernomen. Voorts is de principaal ook nog een boete aan de agent verschuldigd. Dat men op deze manier niet tot concurrerende prijzen kan komen, ligt voor de hand.

Opzegging van de agentuurovereenkomst lijkt dan ook de enige mogelijkheid. Dat kan volgens het contract met een opzegtermijn van twee jaren en is derhalve geen korte termijn oplossing. Voorts moet men ook nog de goodwillvergoeding van circa een jaarlijkse provisie van de agent in het achterhoofd houden, alvorens men tot deze stap besluit. 

Een dilemma van existentieel belang voor het bedrijf. Weliswaar is het contract door de oude directie afgesloten zodat de huidige bestuurders geen blaam treft. Maar waar blijf je als bestuurder als de klanten weglopen en je uiteindelijk geen bedrijf meer hebt om te bestieren.

De opties zijn grosso modo de volgende:

–          Opzegging van het contract met inachtneming van een periode van twee jaar (met een gefrustreerde agent die hoogstwaarschijnlijk niet meer goed functioneert plus betaling van een aanzienlijke goodwillvergoeding);

–          Provoceren van fouten aan de kant van de agent, zodat men wegens gewichtige redenen kan opzeggen zonder inachtneming van een opzegtermijn en zonder betaling van een goodwillvergoeding (helaas zijn in de overeenkomst de plichten van de agent nauwelijks omschreven, zodat dit een uitermate moeilijke weg wordt);

–          Onderhandelen over een beëindiging met wederzijdse goedkeuring (als het überhaupt zou lukken waarschijnlijk ook niet echt goedkoop. Voorts zul je de eminente kosten die e.e.a. met zich mee zal brengen toch in de prijzen moeten doorberekenen), of;

–          De productie en ontwikkeling zodanig efficiënt maken dat je de afnemers betere prijzen kunt aanbieden (helpt ook niet omdat men weet heeft omtrent de provisie van de agent en vervolgens dus weer over de prijs gaat zeuren).

Uiteraard kan men er ook aan denken het bedrijf van de agent over te nemen of hem een functie in loondienst aan te bieden.

Wordt vervolgd zodra wij een oplossing hebben. Voor suggesties houden wij ons uiteraard aanbevolen.

Meer weten over het recht van handelsagent en/of distributeurs? Neemt u dan contact op met mevrouw G. Surmann. Het telefoonnummer is: 0049-2821-7222-0.