Aansprakelijkheid van de directeur (deel III)

Aansprakelijkheid van de directeur (deel III)

Zoals u weet, is ons kantoor regelmatig betrokken bij het opzetten van dochterondernemingen in Duitsland. In dit verband wordt vaak de vraag gesteld of men als directeur van een GmbH ook persoonlijk aansprakelijk kan worden gesteld. Weliswaar is de aansprakelijkheid van een Gesellschaft mit beschränkter Haftung (zoals de naam al zegt) beperkt. Echter heeft de directeur een aantal plichten die men onder het begrip ‘goed koopmanschap’ zou kunnen samenvatten. Verzuimt de directeur deze plichten, dan heeft dit persoonlijke consequenties. In deze en de volgende uitgaven van de Juridische Nieuwsbrief Duitsland zullen wij u kennis laten maken met de plichten van de directeur (Geschäftsführer).

De directeur-aandeelhouder is wat zijn werkzaamheden als directeur betreft in beginsel niet aansprakelijk tegenover schuldeisers van de vennootschap (bijzondere aansprakelijkheidssituaties uitgezonderd), maar slechts tegenover de vennootschap.

Aansprakelijkheid tegenover schuldeisers van de vennootschap en tegenover derden.

Wegens schending van de contractuele verplichtingen van de vennootschap is de directeur niet aansprakelijk tegenover derden. Dergelijk plichtsverzuim wordt aan de vennootschap toegerekend.

Als de directeur in een faillissementssituatie niet per omgaande het faillissement van de vennootschap aanvraagt volgens § 64 Abs. 1 GmbHG, 823 Abs. 2 BGB is de directeur aansprakelijk tegenover de schuldeisers. De directeur is verplicht een faillissementsaanvraag in te dienen wanneer de vennootschap “überschuldet” is (technisch faillissement) of in staat van betalingsonmacht verkeert. Aan deze verplichting moet de directeur onverwijld, d.w.z. zonder opzettelijke vertraging voldoen, uiterlijk echter 3 weken na intrede van de faillissementssituatie. De schadevergoeding voor de schending van deze plicht bedraagt voor oude schuldeisers de quotumschade en voor nieuwe schuldeisers de totale schade, die door het faillissement van de GmbH wordt veroorzaakt.

Voor schulden van de vennootschap is de directeur persoonlijk aansprakelijk, wanneer hij met handelspartners rechtshandelingen verrichtte terwijl hij wist of had moeten weten, dat de vennootschap niet meer in staat is aan haar verplichtingen te voldoen. Een dergelijke persoonlijke aansprakelijkheid wordt echter slechts dan gestaafd, wanneer de directeur aanspraak heeft gemaakt op bijzonder vertrouwen of een sterk economisch eigenbelang had.